23 mei 2022, mr. D. Kohelet (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. / 06 42 38 38 45)

Dit artikel verschijnt in de zomer van 2022 in de tweede editie van kwartaalblad "Nippon Inu magazine", het tijdschrift van de rasvereniging voor Japanse rashonden, "Nippon Inu". De originele versie is op ondergeschikte punten aangepast

Intro

Het is heerlijk weer, dus we trekken er weer graag op uit met onze trouwe viervoeters. En een beetje hondenbezitter hoef ik niet uit te leggen dat trouw niet altijd voorspelbaar hoeft te betekenen. Het temperament van sommige honden kan in een onverhoopt geval nu eenmaal omslaan in schade aan andermans eigendommen of dieren. Omdat veel hondenbezitters zich afvragen dat juridisch zit, leg ik in dit artikel graag in het kort uit wie wanneer aansprakelijk is voor schade, aangebracht door je hond (of natuurlijk in het spiegelbeeldige geval: áán je hond, door een andere hond).

Eerst een introductie. Het is min of meer algemeen bekend dat Nederland, anders dan bijvoorbeeld Amerika, een terughoudend aansprakelijkheidsrecht kent. Terughoudend in de zin dat de hoofdregel is dat iedereen zijn eigen schade draagt – tenzij. En een belangrijke pijler van iemands civielrechtelijke aansprakelijkheid voor schade, is het fenomeen schuld. Oftewel: de ‘dader’ die aantoont ‘er niets aan te kunnen doen’, gaat in principe vrijuit. Maar niet altijd, want de wet kent een aantal situaties waarbij schuld niet vereist is. De ouder van het kind, de fabrikant van het product, en, om een geheel willekeurig derde voorbeeld te noemen: de bezitter van het dier. Zij dragen alle een ‘risicoaansprakelijkheid’ voor de strapatsen voor datgene waarmee ze door de wet in verband worden gebracht (respectievelijk het kind, het product en het dier).

Hondenbezitters zijn dus zonder meer juridisch aansprakelijk voor de schade die hun hond veroorzaakt, ook al kunnen zij er niets aan doen en zelfs als zij voorzorgsmaatregelen hebben genomen. Dat gaat zelfs zo ver, dat als Ad de ongecastreerde en flink puberende Akita van Ben uitlaat, en Ad besluit tegen de herhaalde en dringende aanwijzing van Ben in om het gevaarte los te laten, Ben nog steeds aansprakelijk is richting de benadeelde. Daarbij maakt het dus niet uit hoeveel schuld Ben (of Ad) aan het ongeval heeft. En het zou niet anders zijn als Ad de hond niet voor een enkele uitlaatbeurt onder zijn hoede had maar bijvoorbeeld gedurende een half jaar op het beest paste vanwege Bens wereldreis.

Regres
Iets anders is de ‘interne’ aansprakelijkheid tussen Ben en Ad. Wanneer Ben aansprakelijk zou worden gesteld door de benadeelde, zou hij op zijn beurt Ad aansprakelijk kunnen stellen. Juridisch heet dat ‘regres nemen’. Maar dat relativeert het bovenstaande verhaal maar tot op bepaalde hoogte, want in zijn verhouding tot de benadeelde kan Ben niet naar Ad wijzen. Stel dat Ad weigert vrijwillig te betalen, dan moet Ben (of zijn verzekeraar) de schade maar zien te verhalen op Ad (of zijn verzekeraar). Procederen kost tijd en geld, zeker als je niet verzekerd bent. Bovendien is het geen automatisme dat de bezitter een zaak heeft tegen de ‘uitlater’. In het voorbeeld van Ben en Ad is het weliswaar duidelijk dat Ad een sufferd is geweest door Bens Akita los te laten, maar zo zwart-wit zal niet iedere casus zijn. Zo zal moeten worden aangetoond dat de ’uitlater’ in zijn aansprakelijkheidspositie tegenover de bezitter (in tegenstelling tot de bezitter naar de benadeelde toe) daadwerkelijk schuld heeft (of dat er een dominante opinie in de maatschappij bestaat dat hij ook zonder schuld aansprakelijk zou moeten zijn, maar dat laat ik even voor wat het is). In de praktijk zullen het overigens meestal de verzekeraars van de betrokkenen zijn die al deze dingen uitvechten. Kortom, in theorie zal de bezitter zijn schade op de uitlater/’echte dader’ kunnen verhalen, maar dat bevrijdt hem niet altijd onmiddellijk van alle gedoe.

Altijd aansprakelijk?

Terug naar de basis. De bezitter van een dier (of in de volksmond ‘eigenaar’, hoewel dit juridisch niet hetzelfde is) is aansprakelijk voor het gedrag van zijn dier. Het wettelijke uitgangspunt is gebaseerd op de gedachte dat degene die zo graag een huisdier hebben wil, ook de consequenties moet nemen van de onvoorspelbaarheid ervan omdat dieren nu eenmaal onvoorspelbaar zijn. Het baasje dat niet de intentie had dat zijn hond onverwachts iemand aanviel, of tijdens het rennen een fietser deed struikelen, blijft aansprakelijk (en draagt ook zijn eigen schade).

Iedereen voelt wel aan dat deze wettelijke regel niet zo absoluut is dat dat bijvoorbeeld ook voor politie- of waakhonden geldt die een dief bijten. Maar denk ook aan overmachtssituaties, zoals het geval dat een hond een plotseling keihard voorbij racende scooter moet ontwijken die daar niet mag rijden, waardoor de hond door dat wegspringen iets kapotmaakt of iemand omver springt. Deze voorbeelden hangen samen met de gedachte achter risicoaansprakelijkheid van dierenbezitters. Zoals uit de bedoeling van de wetgever blijkt, gaat het om de onvoorspelbaarheid van het dier, en die is weer gelegen in de ‘eigen energie’ van het dier. Die ‘eigen energie van het dier’ is bijvoorbeeld ook niet van toepassing als bij een hondenbeet een besmettelijke ziekte wordt overgedragen en de schade uitsluitend komt door die ziekte, want de hond heeft hier geen invloed op. Er geldt dan geen risicoaansprakelijkheid (eventueel wel ‘gewone’ aansprakelijkheid, maar daarvoor zal bijvoorbeeld bewezen moeten worden dat het baasje van de besmettende hond iets te verwijten valt). Om diezelfde reden is er geen sprake van risicoaansprakelijkheid wanneer de schade het gevolg is van je eigen commando aan de hond. Dat is contra-intuïtief, maar ook dan is van ‘eigen energie’ nu eenmaal geen sprake. Ook in dat geval zal dan ‘gewone’ aansprakelijkheid moeten worden aangetoond, waarvoor de (bewijs)drempel over het algemeen hoger ligt.

Nog een nuance dan. In het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht bestaat ook het principe ‘eigen schuld’. Dat betekent dat wanneer de schade deels mede te wijten is aan de benadeelde, de vergoedingsplicht van de ‘dader’ wordt verminderd door de schade over beiden te verdelen, evenredig met de mate waarin beiden volgens de rechter aan de schade hebben bijgedragen. Dat lijkt een logisch principe, maar, zoals bijvoorbeeld laatst nog door de rechtbank in Leeuwarden (25 januari 2022) is bevestigd, kan juridisch niet snel worden aangenomen dat er überhaupt sprake is van eigen schuld.

Losloopgebieden

Over losloopgebieden kan ik kort zijn: voor de vraag of het baasje aansprakelijk is voor bijvoorbeeld een hondenbeet, maakt het in principe niet uit of het incident heeft plaatsgevonden in een (al dan niet omheind) losloopgebied. Als het incident op straat plaatsvond, maakt het op dezelfde manier in principe niet uit of daar op grond van de gemeentelijke regelgeving een aanlijnplicht gold.

En in het pension?

Sommigen van jullie zullen zich afvragen, of het hondenhotel aansprakelijk is voor schade die wordt aangebracht door een hond, aan een andere hond. Dat is lastige materie. Er woedt in de juridische wereld een discussie over de vraag of op een dierenpension ook een bepaald type risicoaansprakelijkheid rust, net als op de bezitter van het dier. Er is namelijk ook een wetsartikel dat bepaalt dat degene die eventueel niet de bezitter is van een dier maar het wel “gebruikt in de uitoefening van een bedrijf”, aansprakelijk is voor de door het dier aangebrachte schade. De vraag is echter of een hondenhotel, dat in principe ‘slechts’ zorg draagt de ‘bewaring’ van honden, onder deze definitie valt. De juridische literatuur vindt over het algemeen van wel, maar de rechtspraak niet. Strikt genomen zou mijn advies dus zijn om ervan uit te gaan dat een hondenpension niet zonder meer risicoaansprakelijk is voor ‘hond-op-hondschade’. Maar ook dat moet ik nuanceren. De (schaarse) rechtspraak waaruit wordt opgemaakt dat pensions niet aansprakelijk zijn, is tot nu toe steeds gegaan over paardenpensions. Er is dus steeds in een paardencontext geoordeeld dat ‘bewaren van dieren’ nog geen ‘gebruik van dieren in de uitoefening van een bedrijf’ is. Nog los van de (juridische) kritiek die daarop als zodanig mogelijk is, kan in mijn optiek worden verdedigd dat deze rechtspraak niet 1-op-1 van toepassing is op het geval van honden. Iedereen snapt immers dat het bij een hondenpension om meer gaat dan enkel het ‘stallen’ van honden. Bovendien is art. 6:181 mede gebaseerd op de gedachte dat de benadeelde niet behoort te worden belast met de beslommeringen die gemoeid zijn met het onderzoek naar de identiteit van de aansprakelijke partij. Die moeilijkheden zijn er in het geval van een hondenpension-situatie niet minder om. Vaak zal voor een benadeelde niet duidelijk zijn wie het baasje van de aanvallende hond is geweest.

Voorlopig zijn er bij mijn weten geen gerechtelijke uitspraken gepubliceerd waarbij de vraag speelde of een hondenpension risicoaansprakelijk is in de zin van art. 6:181 BW. Ga er, vanwege de jurisprudentie die er wel is, voorlopig toch maar vanuit dat een hondenpension niet zonder meer aansprakelijk is voor zulke hond-op-hond-schade. Dat wil uiteraard niet zeggen dat het hondenpension in alle opzichten is gevrijwaard. In dit artikel heb ik het steeds over risicoaansprakelijkheid – deze beoogt de benadeelde tegemoet te komen zodat hij niet hoeft te bewijzen dat er schuld in het spel is. Zoals ik hiervoor al noemde, kan altijd alsnog sprake zijn van ‘gewone’ aansprakelijkheid, waarbij die schuld wel vereist is. Bij een hondenpension levert dat dan weer een praktisch probleem op voor de benadeelde. Want ga maar eens bewijzen dat het pension nalatig heeft gehandeld. Je was er niet bij, en onafhankelijke getuigen zullen er doorgaans niet zijn (al zal een pensionmedewerker wel de waarheid moeten spreken als hij of zij door de rechter als – beëdigde – getuige  wordt gehoord). Het zal voor een benadeelde trouwens over het algemeen ‘veiliger’ zijn om het baasje van de aanvallende hond (als diens identiteit bekend is) juridisch aan te spreken, zodat het doorgaans die laatste zal zijn die op zijn beurt het pension aanspreekt op grond van ‘gewone’ schuldaansprakelijkheid. In gevallen waarin de oorzaak van het letsel niet gelegen is in het gedrag van een andere hond, speelt het bovenstaande overigens (uiteraard) niet. Stel dat een hond ziek wordt en het dierenpension grijpt te laat in door bijvoorbeeld de dierenarts te bellen, dan kan het pension zeker aansprakelijk zijn. Het zal (ook dan) evengoed niet gaan om risicoaansprakelijkheid – aangetoond zal moeten worden dat het pension een steek heeft laten vallen.

 

Uitsluiting van aansprakelijkheid

Dat brengt mij bij de vraag hoe het zit met exoneratieclausules van een hondenpension (of bijvoorbeeld van een uitlaatservice). Oftewel, als er in de algemene voorwaarden of op een bordje staat dat het pension niet aansprakelijk is voor schade. En gaat u er maar van uit dat het pension (of uitlaatservice) waar u gebruik van maakt, van een dergelijke disclaimer gebruikmaakt. Wie een eenduidig antwoord wenst, moet ik echter ook hier teleurstellen. Een dergelijke exoneratie kán effect hebben, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Ook in dat opzicht is Nederland de VS niet, en kan de rechter om allerlei redenen oordelen dat een beroep op een exoneratieclausule in een bepaalde situatie ‘onredelijk bezwarend’ is. Een dierenpension kan zijn aansprakelijkheid nooit zonder meer voor alle situaties uitsluiten. Dat zou ook nogal makkelijk en weinig rechtvaardig zijn.

Slotwoord

Kortom, zodra je kwispelende vlegel onverhoopt schade toebrengt, dan ben je in principe automatisch aansprakelijk, ook al kon je er niets aan doen. Voor het afsluiten van een verzekering is dan ook veel te zeggen. Voor alle duidelijkheid, dit artikel gaat dus over schade door honden. Als het gaat om schade aan een hond die niet door een andere hond is ontstaan (bijvoorbeeld bij een aanrijding), dan geldt het meeste van wat hierboven geschreven staat uiteraard niet. Ook dan is hooguit ‘gewone’ aansprakelijkheid aan de orde (tenzij het om andere soorten risicoaansprakelijkheid gaat zoals die voor kinderen), en die wordt in de regel minder snel aangenomen. Afhankelijk van de precieze situatie zijn er allerlei juridische haken en ogen waarvan ik sommige in dit artikel heb besproken. Wie behoefte heeft aan een juridische sparring partner over deze of andere civielrechtelijke onderwerpen, schroom niet om vrijblijvend contact met mij op te nemen.

Mr. Daniel Kohelet is advocaat bij Van de Riet Advocaten in Utrecht en is te bereiken via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of 06 42 38 38 45

Van de Riet Advocaten
Laan van Chartroise 168
3552 EZ UTRECHT

Tel. +31 (0) 30 - 785 2537
Fax. +31 (0) 30 - 785 2572 

info@rietvast.nl
www.rietvast.nl
Kamer van Koophandel: 80171508


Wij houden het nieuws natuurlijk in de gaten en selecteren regelmatig onderwerpen waarvan wij denken dat die voor onze branche relevant zijn. Dit doen we in onze rubriek "Blik op dossiers".

Blijf op de hoogte en volg onze artikelen op de website, maar ook op de sociale kanalen.

Contact ons

Al bijna 25 jaar ervaring in deskundig juridisch advies

Nieuwsbrief ontvangen?

Wij betrekken u graag bij ons werk! Hieronder schrijft u zich in voor de digitale nieuwsbrief van Van de Riet Advocaten.

Locatie

Laan van Chartroise 168
3552 EZ UTRECHT

Phone: +31 (0) 30 - 785 2537
Fax. +31 (0) 30 - 785 2572

Email: info@rietvast.nl
Internet: www.rietvast.nl
Kamer van Koophandel: 80171508

 

Copyrights 2021 HUN. All right reserved; Design by www.hun.nl webdevelopment